Een welkome uitgave deze opnamen van Brew Moore uit 1961, 1-4 opgenomen in de Concert hal, Kopenhagen en 5-8 opgenomen in TV studio in Malmø, Zweden, want zoveel opnamen zijn er niet van hem. De Amerikaanse tenorsaxofonist Milton Aubrey “Brew” Moore (1924 – 1973) behoorde tot de zogenaamde Westcoast musici (o.a. Lee Konitz, Stan Getz, Al Cohn, Alan Eager ) die allen gemeen hadden dat ze de stijl van Lester Young idoliseerden. Moore ging hierin het verst, pas toen hij de muziek van Charlie Parker hoorde die aanvankelijk ook een volgeling van “Pres” was, besloot hij ook “Bird” als voorbeeld te volgen. Moore’s boozing, hij kreeg zijn bijnaam Brew niet voor niets, maakte min of meer een einde aan zijn carrière in de V.S.. Hij bracht enige tijd door in het Verre Oosten en dook toen op in Skandinavië waar deze opnamen werden gemaakt.
Zowel in Kopenhagen als in Malmø werd Brew begeleid door een ritmesectie die beroemd zou worden, in eerste instantie als begeleiding van prominente jazzmusici uit de V.S. tijdens optredens in Denemarken. Het betreft Niels-Henning Ørsted Pedersen, hier 16 jaar (!) op de contrabas en drummer Alex Riel (21). Pedersen kreeg een aanbieding van Count Basie om in zijn orkest te spelen maar hij prefereerde zijn rol als bassist in Jazzhus Montmartre in Kopenhagen waar hij muzikanten als Sonny Rollins, Dexter Gordon en Ben Webster begeleidde. Later in zijn carrière werd NHØP zoals hij vaak werd genoemd o.a. bassist in het Oscar Peterson Trio. Op piano horen we Harold Goldberg, werkelijke naam Harold MacGill, op 12 jarige leeftijd speelde hij met Arthur Fiedler en de Boston Pops, daarna ontdekte hij de jazz en speelde met Parker, Holiday en Dexter Gordon, begin jaren’60 vertrok hij naar Kopenhagen waar hij mede eigenaar werd van Montmartre en de programmering verzorgde, hij regelde het optreden van Brew Moore.
Op het programma staan twee composities van Parker, “Yardbird Suite” en “Scrapple from the apple”, “My funny valentine” van Richard Rodgers, “Manny’s tune” van John Marabuso, “Tiny’s blues” van Tiny Kahn, ”I want to be happy” van Youmans en “Special Brew” van Moore. Het album opent met “Manny’s Tune”, een swinger met soepel spel van Brew en een knappe solo van NHØP, in “I want to be happy” gaat het tempo nog een streepje hoger zonder dat het ten koste gaat van de loepzuivere solo van Brew. “Yardbird Suite” is iedere jazzliefhebber natuurlijk bekend van Bird, maar de versie van Brew mag er ook zijn, super. In “Tiny’s Blues” is er een spannend duel tussen Brew en Harold, van dit soort muziek krijg ik nooit genoeg. En zo gaat het nog even door, bijna alles uptempo en loepzuiver, “My funny Valentine” heeft natuurlijk een ander tempo en ook deze ballad brengt Brew perfect. Het album eindigt met “Special Brew” in een razend tempo en Goldberg op zijn andere instrument de althoorn, verwant aan de trombone, klinkt prima, NHØP plukt er als een waanzinnige op los en met deze super swinger is het muziekfeestje helaas alweer voorbij. Brew maakte zijn bijnaam helaas maar al te waar door veel te vroeg te overlijden in 1973. Ik zou zeggen, aanschaffen deze cd !